zaterdag 20 november 2010

Kindertekeningen analyse samenvatting

Beeldende ontwikkeling van kinderen
Een kind begint met beelden net voor het 1 jaar wordt. Dit ligt voor elk kind natuurlijk anders.
Waarom tekenen kinderen?
·         Motoriek
·         Fantasie
·         Expressie
·         Verwerking emoties
·         Omgang met technieken

Alle kinderen vinden het leuk om te tekenen. Geef een kind een potloot en het gaat tekenen. Dit komt omdat een kind zich verwonderd dat het potlood kleur achterlaat op het papier. Sommige kinderen blijven het leuk vinden om te tekenen anderen beginnen af te haken.
Je moet weten wat er in een kind om gaat om een kind te motiveren om te blijven tekenen. Dat is ook een van de taken voor mij als leraar. Als een kind iets goed kan tekenen mag je het in het begin complimenteren maar langzamerhand begint het een trucje te worden. En dan moet je het kind motiveren om verder te gaan.
Alsvorens je een kind laat tekenen heb je wel een paar voorwaarden:
·         Het kind moet kunnen zitten.
·         Het kind moet een potlood kunnen vasthouden.
·         Kinderen verbazen zich dat ze een spoor achter laten op het papier.
·         Kinderen beschikken over een grove motoriek, ze tekenen met het hele lichaam.
·         Kinderen krijgen in de gaten dat het spoor een lijn wordt door alleen met het bovenlichaam te bewegen. Je krijgt een soort ruitenwisser effect.
Het kind leert rond deze tijd ook lopen, dus leert het motoriek steeds beter onder controle te krijgen. Ook leert het kind nu beter waar te nemen. Bij je geboorte neem je alleen licht en donker waar. Je ontwikkeld je kijken met je leeftijd.

Krabbelperiode (t/m 4 jaar)
Na het heen en weer bewegen gaat het over tot rondjes draaien, met een open eind, zonder afsluiting. Na dit begint het kind verder met ontwikkelen en begint de eindpunten met elkaar te verbinden.

·         Ze beginnen met een coderende werkelijkheid. Tekens worden omgezet in voorstellingen)
·         Kinderen gaan tekens benoemen die ze hebben getekend. Het tekenen en herkennen wordt aan elkaar gekoppeld. Het kind maakt zijn eigen werkelijkheid.
·         Het kind begint met koppoters tekenen, een tekening met een universele vorm. Het zijn figuren met armen als stokken of bezems. De ogen zijn grote stippen of punten.

Gecodeerde werkelijkheid (4 t/m 9 jaar)

Kinderen gaan spontaan tekenen, ze zijn zeer creatief en de tekeningen zijn gecodeerd.
Kinderen maken afspraken, ze vertellen wat ze aan tekenen zijn en hoe dit eruit gaat zien. En niet zoals het er hoort uit te zien.
Bijvoorbeeld ramen met een kruis in het midden, een schoorsteen ‘scheef’ op een dak plaatsen.

Er zijn twee verschilldende benaderingen:
Het ene kind ontwikkeld zich meer dan het andere kind.
·         Fysioplasme: schouwers (jagers) zij tekenen meer de omtrekslijn.
·         Ideoplasme: bouwers (landbouwers) bezig met de opbouw
In de loop van de tijd ontwikkelen zich langzaam herkenbare voorstellingen. Deze voorstellingen zijn vaak mensen, kopvoeters, huizen bomen, wolken, bloemen, dieren en de zon.
Idiografische kenmerken
Ideografische kenmerken komen voort uit het ‘wat’. Andere eigenschappen uit zulke tekeningen zijn chaotische plaatsen voor bepaalde voorwerpen. Deze staan los van elkaar verdeeld over het witte vlak. Er komt langzaam een ordening op gang. Kinderen maken nog geen gebruik van overlapping maar van losstaande voorwerpen, dit heet de juxtapositie. Ook ordenen ze alles op de onderkant van het vel papier, de grondlijn. Pas rond het achtste levensjaar gaan kinderen figuren afsnijden en laten overlappen.

Kubistische tekeningen
Tekeningen van kinderen worden kubistisch. Bij mensen wordt bijvoorbeeld de geziene kant van het lichaam uitvergroot getekend. De tekeningen worden anprofile en anface getekend, vaak door elkaar. Zo kan het hoofd van voren worden getekend, en het lichaam van de zijkant, of andersom. Het kind gebruikt die manieren van tekenen door elkaar om het belangrijkste te laten zien. Het door elkaar halen van aanzichten zie je ook terug in landschappen. Het landschap je zie je van boven maar de bomen van voren, dit wordt ook wel rabattament (omklapping) genoemd. Wegen zie je van bovenaf maar de mensen erop zie je van voren. Doorzichtigheid zie je ook veel bij huizen, kinderen teken bijvoorbeeld de voorkant van het huis met enkele lijnen, maar je kan de kamers van het huis ook zien, zo kan je bijvoorbeeld de binnenkant van de woonkamer of de keuken kijken.


Tekenkenmerken 9 t/m 12 jaar

Deze kenmerken herkennen wij in hun eerste jaar op het middelbaar onderwijs. In de levensfase van negen tot twaalf jaar ontstaan de eerste valkuilen. Hierin ontstaat de wens van het kind om waarheidsgetrouw te tekenen. Dit maakt het moeilijker om te tekenen en vereist een zeker talent en inzicht. Wanneer dit niet lukt is de lol er voor sommige kinderen snel af. De werkelijkheid wordt goed waargenomen maar kan nog niet natuurgetrouw op papier worden gezet. Het is dan aan een docent of ouder om het kind te blijven stimuleren te tekenen: als het niet lukt niet stoppen, maar door blijven gaan!

Het kind gaat vervolgens wel verder met tekenen maar herhaalt steeds het tekeningetje die ze al kennen en kunnen, ook wel schema tekenen.
Het schema tekenen houd in dat het kind steeds hetzelfde kunstje uitvoert, bijvoorbeeld een stripfiguur tekenen. Veel kinderen hebben een bepaalde vorm of tekening die ze goed kunnen tekenen. Dit kunstje herhalen ze vaak omdat ze dit goed kunnen en onder de knie hebben. Zo vallen meisjes snel terug op bloemetjes. De herhaling van een bepaald kunstje dat succes en positieve reacties oplevert bij de beschouwers. Jammer hiervan is dat de creativiteit niet verder wordt gestimuleerd op dat moment. Als docent kun je het beste dit kunstje doorbreken en ervoor zorgen dat het kind verder tekent en dus ook verder ontwikkeld. Belangrijke oorzaak dat kinderen stoppen met tekenen is omdat ze denken dat het niet mooi (genoeg) is. Het beeldende vermogen is belangrijker dan realistisch tekenen.

Kinderen leren door tekenen beter te kijken naar de wereld. Dit wordt al van jongs af aan gestimuleerd hierdoor. Naarmate kinderen ouder worden zullen ze meer gestimuleerd moeten worden om te blijven tekenen. Het kind merkt snel dat iets niet lukt of klopt. Details worden steeds belangrijker.

Ook ontstaat rond het negende levensjaar de zogenaamde horror faconie. Dit betekend dat het kind een bepaalde angst heeft om een wit stuk leeg te laten in de tekening. Alles wat ingekleurd kan worden, zal moeten worden ingekleurd. Jammer hierbij is de viltstift. Dit geeft een kind de kans om snel dingen vol te krassen. Zo blijven er weinig lagen en nuances over in de tekening en hoeft er geen aandacht meer te worden besteed aan bepaalde delen in een tekening.

Hoe ouder kinderen worden, en naarmate de wil om natuurgetrouw te tekenen, hoe moeilijker zij tekenen gaan ervaren en hoe minder lol eraan vastzit. Hierdoor falen veel kinderen, omdat ze zich gaan vergelijken met anderen. Wanneer ze op school de opdracht krijgen van hun kunstje af te wijken en iets anders te doen verdwijnt de lol ook enigszins. Hier is het aan de docent om ervoor te zorgen dat het kind gestimuleerd blijft. In het vierde levensjaar van het kind kloppen verhoudingen dan ook niet aan een tekening.



Geen opmerkingen:

Een reactie posten