Vorig jaar was het me niet helemaal duidelijk, hier een kleine uitleg.
Elke school voor voortgezet onderwijs is verplicht om bepaalde vakken en onderwerpen aan te bieden. Dit noemen we de basisvorming. Basisvorming omvat maar liefst 15 vakken. Daaronder zijn leervakken, zoals Nederlands, Engels, biologie en wiskunde. Ook hebben we de "doe-vakken", zoals verzorging en techniek.
Bovendien zijn er expressievakken, zoals drama en handvaardigheid. Het verschil in de basisvorming per schoolsoort zit o.a. in het tempo en de moeilijkheidsfactor waarin de vakken worden gegeven. De basisvorming wordt afgesloten middels een aantal toetsen. Tijdens de basisvorming ligt de nadruk op een aantal kerndoelen:
- leren leren
- leren uitvoeren
- leren communiceren.
De basisvorming is ingevoerd in 1993 en regelt de verplichte vakken van de onderbouw. De vakken zijn verplicht voor elk type voortgezet onderwijs. Alle vakken worden afgesloten met een eindtoets. Een belangrijk onderdeel van de basisvorming is de samenhang tussen de vakken. Bovendien streeft de basisvorming naar een vernieuwde inhoud van deze vakken. Kortom; de basisvorming regelt dat scholen de juiste vakken op de juiste manier geven.
Maar gelukkig mag een school ook nog zélf bepalen wat ze met hun lessen doen. Een deel van de 32 verplichte lesuren per week zijn ingeruimd als 'vrije ruimte'. Op het gymnasium wordt een aantal van deze lesuren ingevuld door de lessen Klassieke Talen; een ander deel van de vrije uren wordt gebruikt om extra lessen te geven in de verplichte vakken. Van onze leerlingen verwachten we dat ze wel meer kunnen dan de leerdoelen die de basisvorming voorschrijft. En om dat te bereiken, laten we ze meer leren. Logisch toch? Daarom geven wij eigenlijk geen basisvorming, maar basisvorming plús. Omdat je naast de leerdoelen ook leert hoe je zelfstandig werkt en onderzoekt. Je leert hoe je het beste kan leren. En... we leren je zien en begrijpen hoe verschillende vakken samenhangen en elkaar overlappen.
Zodra je de basisvorming hebt afgerond, stap je over naar de Tweede Fase. Hier ga je nog zelfstandiger aan de slag. Maar dat is geen probleem, want zelfstandig werken, dat was een van de leerdoelen van de basisvorming.
Basisvorming staat voor:
- Onderwijs in de eerste twee klassen van het voortgezet onderwijs
- Brede vorming tot volwaardig lid van de maatschappij en betere toegang tot arbeidsmarkt
- Kennis, inzicht én vaardigheden; ontwikkeling van de leerling als totale mens
- Persoonlijke ontplooiing leerling
- Recht doen aan en leren omgaan met verschillen
- Leerling die actief op zoek is naar kennis, inzicht en vaardigheden begeleid door docent
- Veel aandacht voor leerlingbegeleiding
- Onderwijs dat later zal opgaan in de derde cyclus van het Funderend Onderwijs
Kenmerken:
- Leerlingen VMBO en Havo/vwo nieuwe stijl krijgen dezelfde vakken, niveau verschilt
- Nieuwe vakken als Papiamentu, Begeleiding en Verzorging, Mens en Maatschappij, Mens en Natuur, Techniek en Cultureel Artistieke Vorming
- Aansluiten bij de belevingswereld van de leerling en vakken meer in samenhang geven.
Hoe moet de basisvorming voor de periode na 2004 worden ingevuld? Al eerder concludeerde de raad dat het lesprogramma overladen en te versnipperd was. Vorig jaar nam de staatssecretaris van Onderwijs enkele tijdelijke maatregelen voor de korte termijn. De meer fundamentele aanpassingen die de raad in dit advies voorstelt, bieden duidelijkheid en verhogen de kwaliteit van de basisvorming.
Verdeel de vakken anders:
De huidige basisvorming is breed samengesteld. Deze moet verdeeld worden in een verplicht deel (kerncurriculum) en een differentieel curriculum. Het kerncurriculum bevat:
• de basisvakken Nederlands, Engels en wiskunde
• het nieuw te ontwikkelen leergebied ‘science' (natuurkunde, scheikunde, biologie en techniek)
• sociaal-culturele vakken (geschiedenis, staatsinrichting, aardrijkskunde en kunstvakken)
• lichamelijke opvoeding en
• ict-vaardigheden.
Het differentieel curriculum omvat de overige talen en vakken als verzorging, economie, godsdienst en levensbeschouwelijke vorming.
Het kerncurriculum moet vijfachtste van de onderwijstijd in beslag nemen en het differentiële deel drieachtste. De totale lestijd blijft daarmee hetzelfde. Scholen mogen zelf bepalen hoe zij het differentiële gedeelte invullen.
Voeg een aantal vakken samen:
De raad stelt voor de vakken natuurkunde, scheikunde, biologie en techniek in één leergebied, ‘science', onder te brengen. Hierdoor wordt de inhoudelijke samenhang beter benut en de versnippering tegengegaan. Ook kan de belangstelling voor (en keuze van) bètavakken erdoor worden gestimuleerd.
Breng niveaus aan:
De raad stelt voor de kerndoelen op drie niveaus te formuleren: een minimumniveau (haalbaar voor bijna alle leerlingen), een middenniveau en een hoog niveau. De raad pleit ervoor dat er expliciete toetsing plaatsvindt, via de eindexamens of via eigen schooltoetsen aan het einde van de basisvorming. Ter ondersteuning moeten er landelijke voorbeeldtoetsen worden gemaakt. De invulling van procedure en toetsen wordt aan de scholen overgelaten, maar zij dienen hierover wel verantwoording aan de inspectie af te leggen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten